logo Historische Vereniging Schiedam
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam

Woningbouw in Schiedam in de jaren 20/30 van de 20e eeuw


Schiedam verandert in de periode na de Eerste Wereldoorlog sterk. De terugloop in de branderij-industrie noopt tot het aantrekken van andere industrieën. Grote trekkers zijn uiteraard de scheepswerven. Naast de reeds in 1905 in Schiedam neergestreken NV ‘Werf Gusto’, voorheen A.F. Smulders volgen er anderen. Rond 1917 Wilton Fijenoord en kort daarop de Scheepsbouw Maatschappij ‘Nieuwe Waterweg’. Er komen meer toeleverende industrieën en handelsondernemingen.

Naast de reeds genoemde scheepswerven zijn er onder meer: de Schiedamsche Kaarsenfabriek ‘Apollo’, de NV Vereenigde Glasfabrieken, W.A. Hoek's Machine- en Zuurstoffabriek. De opslagplaats voor oliën en vetten ‘Schieveem’, Bedrijven in de voedingssector, de chemische nijverheid, een kurkenfabriek, bedrijven zoals de NV Standaart's Orgelfabrieken aan de Nieuwe Haven, de Schiedamse Cartonnagefabriek aan de Oranjestraat en anderen.

De komst van de grote industrieën en de uitbreidingen in de andere bedrijven leidt tot een toename van de behoefte aan personeel. Velen willen verhuizen naar Schiedam, hetgeen een toename van het aantal inwoners met zich meebrengt.

De ontwikkeling van het aantal inwoners van Schiedam is in die jaren als volgt:

1920 40.481
1925 43.572
1930 52.727
1935 61.845
1940 65.088

Tengevolge van deze ontwikkelingen is er een vergroting van de vraag naar woningen. In een vrij kort tijdsbestek worden in het oosten en in het westen van de stad uitbreidingsplannen gerealiseerd. Naast huizenbouw door woningbouwverenigingen is er ook een sterke toename van de bouw in de particuliere sector. Deze vindt mede z'n oorzaak in het feit dat in die jaren in Rotterdam onvoldoende bouwgrond beschikbaar is. Daarbij komt dat de woningbouwverenigingen vanwege de slappe bodem niet veel heil zagen in woningbouw in het oostelijk stadsdeel. De particuliere bouwers grijpen hun kansen.

Naast het kwantitatieve aspect speelt ook de factor woonkwaliteit. De arbeidersgezinnen waren zeer slecht behuisd. De invoering van de Woningwet van 1901 stuurde aan op het verbeteren van de kwaliteit. Er was dus tevens een vervangingsvraagstuk aan de orde, een ontwikkeling die door deze wetgeving op gang komt. In het eerste kwart van deze eeuw worden een aantal woningcorporaties opgericht. Na de eerste complexen in West worden in die periode in Zuid rond de Nieuwe Maasstraat/Havendijk, en in Oost rond het Edisonplein zo'n 1000 woningen gerealiseerd. Echter aan krotopruiming en sanering komt men in die periode nauwelijks toe. Het stedelijk beleid is er wel op gericht om, in samenspel met de mogelijkheden van de woningwet, het stedelijk leefmilieu op een hoger peil te brengen. Het stramien dat voor de woningbouw wordt gevolgd is 'gestapelde' bouw van maximaal 2 woningen boven elkaar aan secundaire straten. Aan hoofdwegen, voor de woningbouw maximaal drie woningen boven elkaar. Als stedenbouwkundige eis geldt in die tijd een minimum breedte van een straat 10 meter en daaraan gekoppeld een maximum goot-(gevel)hoogte van 6 meter.

De mogelijkheden voor woningproductie zijn overigens een tijdlang ongunstig beïnvloed door de materiaalschaarste tengevolge van de Eerste Wereldoorlog. Ook dit heeft tot gevolg dat de woningbouw in die jaren niet het gewenste tempo had. Alles bijeen factoren voor sterke woningbouwimpulsen in de twintiger jaren. De woningproductie van 1920 t/m 1939 laat zich op ongeveer 8600 becijferen. Gespreid over de jaren is dit:

1920/24 1925/29 1930/34 1935/39
aantal woningen ca. 1250 ca. 3650 ca. 3000 ca. 700
De procentuele verdeling over de stad is als volgt: % % % %
Centrum/oost 24 41 54 65
Zuid 33 11 2 1
West (gedeelte ten oosten Aleidastraat) 42 12 13 3
West (gedeelte ten westen Aleidastraat) 1 36 31 31

Uiteraard worden er ook woningen onbewoonbaar verklaard en gesloopt. Al met al toe is het woningbestand van ruim 10.000 in 1920 toegenomen tot circa 16000 in 1939.

Zoals we uit de bovengemelde procentuele verdeling zien wordt in de eerste helft van de twintiger jaren driekwart van de nieuwbouw nog gerealiseerd in de Gorzen (Zuid) en het gedeelte van west ten oosten van de Aleidastraat.
Daarna verschuiven de bouwaktiviteiten naar oost en het gedeelte ten westen van de Aleidastraat.
Vanaf uitbreken van de Tweede Wereldoorlog valt de bouw van woningen al snel vrijwel stil.

Enkele complexen bijzondere woonmonumenten uit de periode tussen de twee wereldoorlogen:

Restauratie woningen rond het ‘Heenvlietseplein’ (anno 1920).

Heenvlietseplein

Een deel van de woningen die ruim tachtig jaar geleden in opdracht van de Vereniging Volkshuisvesting werden ontworpen door architect Piet Sanders begint een tweede leven. Op donderdag 11 mei 2006 werd het startsein gegeven voor de restauratie van een complex van 79 woningen. Het betreft een woonblok in Schiedam-zuid / De Gorzen rond een pleintje tussen Havendijk, Geervlietsestraat, Heenvlietsestraat en Voornsestraat. De buitenkant zal er na restauratie vrijwel eender uitzien als in 1920. Het complex (destijds aangeduid als complex D) wordt inwendig getransformeerd naar 48 woningen. Architect Rob Ruoff tekende het restauratieplan.

Siem Rosman


Lees verder bij: De eerste woningwetwoningen bleken monumentwaardig!.




> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam