logo Historische Vereniging Schiedam
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Woningbouw in Schiedam in de jaren 20/30 van de 20e eeuw

De eerste woningwetwoningen, bleken monumentwaardig !


De woningwetwoningen Fabristraat 1 t/m 24 van architect Piet Sanders.

Fabristraat

Het woord monument roept eerder beelden voor ogen van oude en vooral imposante gebouwen. Een rijtje kleine huizen aan weerszijden van een gewone straat en dan toch de status van waardevol bouwkundig bezit? Inderdaad, de woningen 1 tot en met 24 in de Fabristraat dragen dit predikaat. En..., niet voor niets.

De Woningwet van 1901

Deze woningen zijn in het eerste decennium van de twintigste eeuw gebouwd als eerste project van de Schiedamse woningbouwvereniging; 'de Vereeniging Volkshuisvesting'. Naast de verdere -uit oogpunt van architectuur, stedenbouw interessante aspecten is vooral het historisch gegeven van belang dat de huizen in de Fabristraat als eerste tot stand kwamen binnen het kader van de Woningwet 1901 die op het moment van aanbesteding zojuist door het parlement geloodst was door minister Goeman Borgesius.

Pogingen tot wetgeving op het gebied van de volkshuisvesting waren er al eerder geweest. Bijna een halve eeuw daarvoor, op 3 oktober 1854 diende het toenmalig lid van de Tweede Kamer W Wintgens een initiatief-wetsontwerp in, dat voorzag in 'plaatselijke raden van gezondheid en in toezicht over woonverblijven' . Schiedam had daarin op eigen gelegenheid al voorzien door de instelling van een plaatselijke woningverordening, die een aantal minimumeisen voor arbeiderswoningen formuleerde. Deze waren tot in de zestiger jaren terug te vinden in het woonwijkje 'Nieuwsticht' dat op basis van deze plaatselijke woning- verordening was gebouwd door de Vereeniging tot het verschaffen van goede woningen aan minvermogenden te Schiedam. Kort voordat het voorstel Wintgens in de kamer werd gebracht had Koning Willem III aan het Koninklijk Instituut verzocht te worden voorgelicht over 'de vereischten en inrigting van arbeiderswoningen'. Maar het zou nog tot aan het begin van de twintigste eeuw duren voordat wat wij kennen als de Woningwet 1901 tot stand kwam. Belangrijke uitvloeisels van de wet waren dat de gemeenten werden verplicht om een bouwverordening op te stellen en het recht kregen tot onteigening in het belang van de volks-huisvesting. Aan woningcorporaties kon bovendien als 'toegelaten instelling' financiële steun worden verleend.

De volkswoningbouw werd daarmee een zorggebied voor het rijk èn de gemeenten. De eerste sporen in Schiedam hiervan dateren van 26 juli 1906 toen de gemeente aan het Ministeriële College van Bijstand vroeg om een voorschot voor - wat later de bouw aan de Fabristraat zou heten - de aan het begin van dat jaar opgerichte Vereeniging Volkshuisvesting.

Met de Woningwet werd een wettelijk kader gegeven aan het zoeken naar praktische oplossingen voor de problemen van de volkshuisvesting. De woningcorporaties zouden daarin een grote rol spelen waar het de verbetering van de kwaliteit van de huurwoningen betrof. Niettemin zijn er in de Woningwet ook ruimtelijke-ordeningsfacetten te onderkennen. In de Memorie van toelichting geeft de wetgever bij de onteigening ten behoeve van een bouwplan aan dat daarin niet alleen het eigenlijke woningbouwplan werd verstaan, maar ook de aanleg van de daarmee samenhangende straten, pleinen, wegen en bruggen.

In de wet werden ook aan de grotere gemeenten aanwijzingen gegeven waaraan een 'uitbreidings-plan' moest voldoen. Deze term uitbreidingsplan is later, in de Wet Ruimtelijke Ordening van 1965, vervangen door het begrip 'bestemmingsplan'.

In de negentiende eeuw deed de industriële revolutie z'n invloed ook in Nederland gelden. In de tweede helft van deze eeuw ging die gepaard met een grote bevolkingsgroei. En voorts met een trek van de plattelandsbevolking naar de steden die hoopte daar beter te kunnen voorzien in het levensonderhoud.

Ook Schiedam profiteerde van de economische opbloei en ondervond hoe de werkgelegenheid de vraag naar woningen voor werklieden deed toenemen. Precies als in alle industriesteden werd de woningmarkt geëxploiteerd door particulieren die vooral geïnteresseerd waren in de vraag naar goedkope arbeiderswoningen. Zo ontstond een woningbestand dat niet of nauwelijks voldeed aan de bestaande gemeentelijke verordening. Een groot aantal huizen dat in die periode in Schiedam werd

gebouwd, behoorde tot het allereenvoudigste type. Door toepassing van lichtere constructies en inferieure bouwmaterialen werd bespaard op de bouwprijzen en kon het rendement op de exploitatie worden verhoogd. Met name tegen deze misstand, die in de grote steden leidde tot de bouw van gecombineerde voor- en achterwoningen en in Schiedam tot huizen waarin zelfs de vloer op de benedenverdieping ontbrak, richtte de Woningwet van 1901 zich.

De Woningwet van 1901 was daarmee dus in de eerste plaats in feite een sociale wet. Alhoewel Schiedam een van de eerste gemeenten in Nederland was die - reeds in 1854 - een 'Verordening op het bouwen en betrekken van woningen' aanvaardde en er door particulieren zoals M.J.M. de Groot en de 'Vereeniging tot het verschaffen van goede woningen aan minvermogenden te Schiedam' ook activiteiten in de richting van het bouwen van betere volkswoningen werden ondernomen, kwam de echte doorbraak ook hier toch pas na het in werking treden van de Woningwet 1901. Betrekkelijk kort na het totstandkomen van de wet nam een groepering van notabelen, industriëlen en distillateurs vereniging in de beweging 'Schiedam Vooruit' het besluit om de 'Vereeniging Volkshuisvesting' op te richten. De eerste officiële vergadering hiervan vond plaats op 18 januari 1905.

De Schiedamse architect Piet Sanders ontwerpt eerste woningwetwoningen

De eerste opdracht voor het maken van een ontwerp voor een complex woningen werd gegeven aan de nog jonge Schiedamse architect Piet Sanders. Deze zouden worden gebouwd nabij de Frankenstraat (later Westfrankenlandschestraat). De te bouwen woningen moesten door een goed gekozen type, uitstekende materialen en solide afwerking kunnen gelden als modelwoningen. De naam die eraan werd gegeven was ook 'volkswoningen' wat ze deed verschillen van de arbeiderswoningen. Deze laatsten voldeden slechts aan minimale eisen. Volkswoningen werden echter geacht enig comfort te bieden alsmede wat verfraaiingen te hebben in in- en exterieur.


Woningplattegrond

Sanders maakte een ontwerp voor 24 woningen die aan beide zijden werden geplaatst van de nieuw aan te leggen Fabristraat. Bij beide blokken zijn de eindwoningen op de rooilijn van de straat geplaatst. De acht huizen ertussen liggen drie en halve meter terug en hebben een tuintje aan de voorzijde van de woning. Deze tuintjes zijn van de straat afgescheiden door een laag muurtje waarop een hekwerkje is geplaatst. Aan de achterzijde werd een eenlaags uitbouw geprojecteerd waarin de keuken en het toilet waren ondergebracht. Het jaarverslag van de Vereeniging Volkshuisvesting was niet weinig trots op de prestatie en gewaagt in 1907 dan ook van 'vriendelijke woningen in een frissche omgeving, woningen met een tuintje en enige versiering'.

De gevels zijn zorgvuldig gedetailleerd en opgetrokken in paarsrode baksteen. Boven de vensters en de deuren is, in combinatie met hardsteen, verticaal metselwerk aangebracht dat bovendien is verlevendigd door toepassing van geglazuurde steen.

Dat het hier volkswoningen en geen arbeiderswoningen betrof kwam ook tot uitdrukking in de huurprijs. Met prijzen van drie, drie gulden tien, drie gulden dertig en drie gulden veertig lag deze toch helaas negen procent boven de prijs van een gemiddelde arbeiderswoning.

Aan het eind van de jaren tachtig stond de (toenmalige) Woningbouwvereniging Schiedam als eigenaresse van de woningen voor de keuze tussen sloop en handhaving van het complex. Sloop lag om economische redenen het meest voor de hand, tot het gemeentebestuur de historische waarde van de twee rijtjes huizen herkende en intervenieerde. De woningen werden op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Dat droeg ertoe bij dat de economische bezwaren werden weggenomen en restauratie kon worden overwogen.

In 1993 werd het complex je grondig onder handen genomen door Jan van de Wetering van de Stadsarchitecten Associatie uit Rotterdam. In zijn restauratieplan kreeg de trap een andere plaats zodat zowel de begane grond als de verdieping beter bruikbaar werden en ook de keuken kon worden vergroot door de ruimte van het oorspronkelijke toilet erbij te betrekken. Op de verdieping werd een badcel geprojecteerd en ruimte geschapen voor twee, niet al te grote slaapkamers. Alleen de woning nummer 14 werd -zover mogelijk- teruggebracht in oude staat. Bewaard bleven natuurlijk de voorgevel en tuinmuurtjes waarop nieuwe hekwerken van hetzelfde model als de gietijzeren werden geplaatst. De bestrating in 'visgraat'verband werd opnieuw aangebracht met de omgekeerde oude stenen. Alle zinkwerk werd weer in zink uitgevoerd. De dakpannen zijn nieuw aangebracht en speciaal voor dit project werden - in de juiste kleuren nieuwe, geglazuurde pannen gebakken. Het aanzicht van de achtergevels is gewijzigd. Op de achtergevels werd nieuw stucwerk aangebracht en de aanbouwen werden tevens voorzien van gevelisolatie. De terrassen en balkons aan de achterzijde zijn bij de woning betrokken.

De bewoners moeten, naar huidige maatstaven, genoegen nemen met een wat krappere woning. Maar daar staat dan wel tegenover dat de woonomgeving bijzonder is en een duidelijke relatie met het verleden heeft.
Een woonplek, kortom voor liefhebbers met een gevoel voor historie.

Met restauratie van het eerste woningproject van de Vereeniging Volkshuisvesting is een complex is een complex behouden met historie. De geschiedenis ervan vertelt over de tijd dat goed wonen niet voor iedereen was weggelegd en waarin het heel wat moeite kostte om de trein van de sociale woningbouw in beweging te krijgen. Op 9 september 1995 bevestigde de heer F.L. Geerdes, oud-voorzitter van de Historische Vereniging Schiedam, het Scidam-schildje als onderscheiding aan de woning Fabristraat 14. Hiermee onderstreepte de Vereniging het belang van restauratie- en herstelaktiviteiten ook aan de eenvoudige woningen een historisch-maatschappelijk ontwikkeling markeren. Een uniek project op het gebied van sociale woningbouw als monument.

Siem Rosman


Lees verder bij: Rijkmonument flatgebouw 'Singelwijck'.


Bronnen

> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Woningbouw in Schiedam in de jaren 20/30 van de 20e eeuw