| Arbeider in de branderij.
" 's Mans dagtaak bestond in het heen en weer bewegen van een lange pompzwengel, een zware ijzeren stang, die van de zoldering afhing en aan het einde voorzien was van een massief gewicht. Lopend over een plank van een meter of vijf lengte duwde hij deze zwengel van links naar rechts en omgekeerd op tot ongeveer zijn eigen hoogte, in schier eindeloze herhaling. Het moet een zware arbeid geweest zijn, mogelijk niet zo zeer door de krachtsinspanning, die er voor nodig was, als wel door het afstompende van deze machinale heen-en-weer loop. Als domme kracht stond de pomper tot overmaat van ellende op de onderste sport van de hiërarchische beroepsladder en werd dan ook het slechtst betaald."
Bron: Schiedamse Gemeenschap, AJ Zoetmulder. |